op zoek naar schoonheid voor alledag

Ze zijn er altijd geweest.
Ze verschijnen, schitteren en inspireren vooral anderen, en…verdwijnen.

En zeldzaam zijn de tentoonstellingen die aan een kunstverkoper zijn gewijd, en dan niet door de kamer van koophandel maar door geachte kunstkenners, en dat in Amsterdam, München en in Barcelona.

En als je dan onderstaande lijnen leest over jezelf, mag je enigszins fier zijn:

”On imagine à peine qu’ un seul homme réunisse la multiplicité d’ aptitudes, sans parler de l’ activité prodgieuse{…}; l’ intuition de la voie juste{…}; la finesse du goût{…}; la science de découvrir{…}; le talent de discipliner tout ce monde…”

Aan het woord de befaamde kunstcriticus Julius Meier-Graefe over de man SIEGFRIED BING.

Hij was uitgever, ondernemer, en verzamelaar en installeerde zich in Parijs tijdens het tweede Keizerrijk.
In 1838 in Hamburg geboren uit een familie van welvarende kooplieden, zal Siegfried Bings naam voor altijd verankerd blijven als de voornaamste verspreider van Japanse en Oosterse Kunst in het westen, en als gevestigde waarde in het promoten van de Art Nouveau.

Het begon allemaal in 1860 toen Bing, fabrikant van bronzen en keramische siervoorwerpen onder de bekoring kwam van de kunst van het Verre Oosten, op dat ogenblik een echte mode in Europa.

Met een fijne smaak verzamelt en koopt Bing allerlei vormen van kunst aan, documenteert hij zich en wordt hij weldra een ware kenner en erkend expert ter zake.
(in die functie koopt hij voor het Brussels Museum voor Schone Kunsten een collectie japanse tekeningen aan)
Tijdens de wereldtentoonstelling van 1878 opent hij zijn eerste winkel , rue Chauchat, 19, het japonisme viert hoogtij en hij maakt van die sfeer gebruik om goede zaken te doen.

Hij heeft niet alleen de durf, maar ook nog een schoonbroer in Tokio en in 1880 maakt hij zelf een reis naar Japan en reist hij met die schoonbroer August door het land.

Hij interesseert zich voor de oude kunst maar hij heeft ook contacten met artiesten die minder dure dingen fabrikeren.

Het succes laat zich raden.
Er komen niet minder dan drie nieuwe zaken in Parijs, en Bing et Co staat voor:

“tous produits et matérieaux bruts en provenance de l’ Extrême-Orient.”

Hij maakt van zijn zaken een eigen soort galerie, laat boven de tuin een glazen overkoepeling bouwen, om ruimte te winnen en het licht binnen te halen.
Van Gogh wordt zelfs één van de agenten van Bing. Hij wisselt tekeningen met hem tegen mooie Japanse schetsen.
Hij haalt jonge artiesten binnen in zijn “”musée des arts décoratifs” zoals de schilder d’ Auvers die vaak motieven en composities uit die sfeer gebruikt.

Hij verkoopt niet alleen, maar is een adviseur voor musea, verkoopt hen stukken, organiseert reizende tentoonstellingen, schrijft voorwoorden in catalogi en lanceert in 1888 het tijdschrift ”Le Japan artistique” dat hij ook zelf redigeert.

Als de USA zich begint te roeren en zelf met allerlei decoratieve stukken op de markt komt, steekt hij de oceaan over en ontmoet hij in 1894 Louis Comfort Tiffany met wie hij allerlei afspraken maakt om hem mooie glasramen te leveren waarvan de kartons door bekende artiesten als Nabis, Bonnard, Veuillard, Ranson, en zelfs Toulouse-Lautrec zijn gemaakt. (namen van de toenmalige avant-garde!)

Later zal hij dergelijke afspraken ook met de ceramiekateliers van Rookwood en Grueby maken in Engeland.

En zo opent hij een galerij en winkel “L’ Art Nouveau” in zijn oude winkel, rue de Provence.
Hij is door la Maison d’ art de la Toisson d’or uit Brussel geïnspireerd en hij wil de schone kunsten samenbrengen met de toegepaste kunsten en de muren slopen die hen gescheiden hielden.

Hij toont er vijf complete meubelensembles zodat je bij hem een salon of een slaapkamer kunt laten inrichten, klok en behangpapier inbegrepen.
Een totaal nieuw concept.

Ook stelt hij symbolistische schilders ten toon zoals Khnopff of Degouve de Nuncques, neo-impressionisten zoals Cross, Van Rysselberghe of Signac die er zijn eerste persoonlijke tentoonstelling houdt.

Door Meier-Graefe aangemoedigd zal hij de eerste zijn die in Frankrijk Munch tentoonstelt, met de nodige polemieken die het werk teweegbrengen.

Nog merkwaardiger is de realisatie van zijn “appartements modèles”, een geheel nieuwe productiemethode.
Overtuigd dat industriële productiemethodes best te rijmen zijn met het conserveren van kwaliteit en raffinement.
En uit dat atelier (hij gebruikt het woord “usine”) komen de zes stukken op de wereldtentoonstelling van 1900, samengesteld door Gaillard, de Feure en Colonna.
Een uitgepuurde stijl, elegant en een verzorgde afwerking zijn de kenmerken.

Wellicht was de tijd nog niet klaar om industrie en persoonlijke smaak te kunnen vereeuwigen, maar hij was wel de voorloper van concepten die het wonen en werken hebben veraangenaamd en de kunst dichter bij het alledaagse leven hebben gebracht.
In 1904, enkele maanden voor zijn dood, sluit Bing definitief zijn ateliers, en gaan er tal van voorwerpen naar het museum voor decoratieve kunst in parijs.
Op dat moment is de Art Nouveau al op zijn retour.

Maar het is Bing die de aanzet heeft gegeven om het dagelijkse leven met schoonheid te vullen.


De meubelcombinatie is van de Deen De Feure die vaak met Bing samenwerkte.
De vaas komt uit de collectie Bing en Grondahl.