Hij heeft zijn correspondentie verbrand en dagboeken zijn er niet.
De man die de stilte schilderde.
De Deense schilder VILHELM HAMMERSHOI. (1864-1916)
Ik liet je eergisteren al diezelfde deuren zien, diezelfde kamer uit één van de twee huizen waar hij leefde en werkte.
Toevallig las ik een artikel over hem van Michael Palin, het verscheen in de Guardian van 6 juli 2005.
. ’There was something about the work that drew me like a magnet. Something beyond appreciation of technique or decorative effect, something deeper and more compulsive, taking me in a direction I’d never been before.’
Het was hetzelfde gevoel dat ik had toen ik de zichtbaarheid van het dansende stof in dat doek van eergisteren tegenkwam: deeper and compulsive, een totaal nieuw gevoel.
Ikzelf ben gek op lege huizen.
Lege huizen en lege speelplaatsen, en wellicht ook de grote leegte van de woestijn.
Ik kijk graag naar programma’s waarin huizen worden getoond, zonder bewoners, eventueel in vervallen toestand, en hoe mensen die plaatsen dan begrijpen, of -wat meer voorkomt- totaal zonder begrip beginnen op te kalefateren.
Michal Palin noemt hem ‘ A heady fusion of Hopper and Vermeer’
Misschien is dat een mooie omschrijving van een zekere weg naar de huizen en mensen die hij als model gebruikte, maar noch Hopper, noch Vermeer brengen zoveel stilte als Hammershoi in hun werk.
Ze blijven hoe dan ook de aandacht op zichzelf vestigen.
Daar is niets mis mee, maar in tegenstelling met deze meesters is het de Deense kunstenaar om de ruimte zelfte doen, om de afwezigheid in beeld te brengen, waardoor de ruimte haar derde dimensie, de emotionele diepte, zichtbaar maakt.
‘He achieved some international recognition in his lifetime, winning prizes in Berlin and Paris, and paid visits to Rome and Amsterdam (where he feasted on the Vermeers). But his workshop and primary source of information was Denmark, and in particular the capital, Copenhagen, where he was born to enlightened parents, attended drawing classes from the age of eight, and lived until his death.’
Hoe gevierd en bekend ook tijdens zijn leven, enkele jaren daarna -de grote oorlog rolde over Europa- was hij zo goed als vergeten en het duurde lang voor hij weer in de aandacht kwam.
Zijn personages doen er alles aan om dat proces te versnellen.
Vaak staan ze met de rug naar ons.
Of ze zijn zo in hun bezigheid verzonken, handwerk, een boek, dat elk contact onmogelijk is.
In 1930 vindt de Deense National Gallery zijn portretten en studies uit de mode.
Ze geven 28 werken terug aan Alfred Bramsen, de Kopenhaagse tandarts, zijn grote bewonderaar en vriend.
Maar de schilder was niet zo wereldvreemd.
Palin beschrijft Vilhelms contacten met zijn jongere broer Sven:
‘Then, just as all the evidence seemed to confirm the image of a timid, frustrated recluse, along came Vilhelm’s younger brother Sven. He belonged to a group of young men who took a summer house on the sea some 60 miles from Copenhagen where, inspired by Hellenistic ideals, they sang, danced, wore togas and ran around naked in celebratory Nordic fashion. Erik Steffensen, an artist, critic and professor, suggested that Vilhelm spent quite a lot of time in his brother’s company and would have enjoyed good food and wine with them, and seen and perhaps even contributed to their satirical magazines. As Professor Steffensen was at pains to point out, Sven and his friends were “funny people”.
Zo schilderde hij net zo goed de prachtige landschappen rond Kopenhagen, maar ook de grote huizen en hun tuinen van de hoofdstad, maar meestal…zonder mensen.
De ruimte, of ze nu een interieur of een wolkenlucht boven water is, is nog niet bewoond.
Ze is niet alleen het resultaat van een nauwkeurig observeren, maar vooral van een aanvoelen van haar innerlijkheid.
De stilte is geen verslagenheid.
Ook drukt ze je niet plat.
Ze is de werkelijkheid zelf, een open werkelijkheid waarin elk geluid of ego een verwringing zou zijn van het wonder dat voor iedere beschouwer totaal anders kan uitdraaien.
‘I don’t think Hammershoi would have liked the confessional times we live in now, when a desire for privacy is considered suspect and appreciation of any work of art seems to depend on how much we know about the artist’s personal life. He left us his quirky, innovative paintings and I think he intended them to say everything about himself that he wanted the world to know.
I started out admiring him, then feeling sorry for him, and now I’m even more convinced that he is someone special. It seems I’m not alone. Last month, one of his interiors with Ida was sold at Sotheby’s for a world record price of £340,000.’