John Singer Sargent (17) (355)

009_2f4fc1e4b50aadfcafd2caaf3fa8a572

Als Virginie Avegno was ze geboren, en ze groeide op in Louisiana temidden de rijkdom van de plantages in en rond New Orleans.

Haar vader sneuvelde in de burgeroorlog.
Verhalen zeggen dat hij zijn eigen geconfedereerden aanvoerde in een nogal eigenzinnige uitrusting: ze droegen donker blauwe uniformen zodat ze door hun eigen makkers onder vuur werden genomen.

Na de oorlog kwam ze naar Parijs en daar huwde ze met een rijke bankier Pierre Gautreau.
In 1880 maakte Sargent met haar kennis toen hij aan Dr. Pozzi’ s portret werkte. (Hij werd vaak als één van madames minnaars genoemd)
Omdat ze een vriend was van de del Castillo’s familie, schreef hij zijn jeugdvriend aan:
“I have a great desire to paint her portrait and have have reason to think she would allow it and is waiting for someone to propose this homage to her beauty.
If you are “bien avec elle” and will see her in Paris you might tell her that I am a man of prodigious talent.”

Madame Gautreau vond het best.
Maar Madame was een rusteloze “sitter” en terwijl Sargent aan een portret van mevrouw Henry White werkte, zei ze dat hij maar moest wachten tot de zomer van 1883 als ze in haar buitenverblijf “Les chênes paramé” in Engeland zou zijn.
Hij zette dus zijn ezel op in het buitenhuis van de Gautreau’ s en na dertig sittings had hij nog altijd niet de juiste pose voor haar portret gevonden.
Terug in Parijs is hij zelf de grote rusteloze want met zijn collega Paul Helleu en een andere jonge collega reizen ze dadelijk naar Nederland waar ze in Haarlem een overzichtstentoonstelling van Frans Hals’ werk bezoeken en dadelijk daarna weer naar Parijs terugkeren.

Terug in Engeland is Madame nog minder coöperatief dan vroeger.
“Your letter has just reached me, still in this country house struggling with the unpaintable beauty and hopeless laziness of Mme. Gautreau” schrijft hij aan Vernon Lee.
En aan zijn jonge collega Belleroche:
“Madame Gautreau is at the piano driving my thoughts away.”

Als hij het buitenhuis verlaat is het portret nog maar half af.
Nog steeds rusteloos reist hij naar Italië en terug in Parijs schrijft hij aan ben Castillo:

“The painting is much changed and far more advanced then when you last saw it.
One day I was dissatisfied with it and dashed a tone of light rose over the former gloomy background.
I turned the painting upside down, retired to the other end of the studio and looked at it under my arm. Vast improvement.
The élancée figure of the model shows to much greater adventage.
The picture is framed and on a great easel, and Carolus has been to see it and said: “Vous pouvez l’ envoyer au Salon avec confiance.”
Encouraging but false. I have made up my mind to be refused.”

Omdat hij zo vaak het oorspronkelijke doek bewerkt had, maakte hij een copie van het portret, maar die is nooit voltooid geraakt.
Als hij tenslotte in 1884 het portret instuurt naar het Salon noemt hij het Mme ***.

Als hij ‘s avonds bij de Boits gaat dineren stormen Madame Gutreau en haar moeder binnen.
“All Paris is making fun of my daughter!”
En de kritiek?
“Detestable! Boring! Curious! Monstrous!”

Een schandaal dus!
Sargent vertrekt naar Engeland.


John Singer Sargent (16) (354)

465_7eebb63b71c9e796977069e8316fe8bf

Edward Darley Boit (1840-1915) was een collega Amerikaans schilder-in-het buitenland. Hij en zijn vrouw Mary Louise Bloit waren vrienden van Sargent.
Ze leefden afwisselend in Boston, Rome en Parijs.
In Parijs werd het portret van hun kinderen geschilderd.

Net zoals Sargent waren ze leden van de Amerikaanse artistieke gemeenschap en alleen al daardoor zochten ze wel eens elkaar op.

Dit prachtige doek werd in Boit’s appartement geschilderd, boulevard Friedland, 32.
Hier kun je zeker nog Velasquez invloeden waarnemen.
Kijk naar het idee van donkere diepe tonaliteiten en schaduwen met een lichtbron op verre afstand.
Ook het veranderen van focus van mensen op verschillende afstand, technieken die hij in zijn Venetiaans werk al had uitgeprobeerd.

De reusachtige vazen bestonden echt.
Ze werden gemaakt door de Japanse kunstenaar Hirabayashi of zijn atelier in Arita.
Ze hebben zestien keer de transatlantische overtocht meegemaakt en moesten herhaaldelijk gerestaureerd worden.

De vier dochters van Edward Darley Boit zijn, van links naar rechts, Mary Louisa (1874-1945), ze was toen acht jaar, Flourence (1868-1919) toen veertien, Jane (1870-1955) ongeveer 12 jaar, en Julia (1878-1969) vier jaar oud.
Niemand van de meisjes is gehuwd, en de twee achterste meisjes op het doek kregen mentale, emotionele problemen.
Mary Louisa en Julia, de meisjes vooraan, bleven een hecht koppel, en Julia, de jongste werd een bedreven aquarrelliste.

Sargent kon op het moment van het ontstaan van dit schilderij (1882) niets van deze psychologische achtergronden weten.
Dat ze in deze vreemde opstelling verschenen was of toeval of een aanvoelen van John Sargent.

Nu staan de vier kinderen daar, geïsoleerd van elkaar. Het meisje tegen de vaas nauwelijks aanwezig.
De grote vazen maken hen bijna ondergeschikt aan het decor, ze worden dwergen.
Het schilderij is een vierkant, toen erg in de mode.
Het is 78” x 78”, oftewel: 190cm x190cm zodat de kinderen bijna in levende lijve aanwezig zijn.
Het kreeg erg lovende kritieken.

Vernon Lee, zijn jeugdvriendinnetje en daarna vriendin voor het leven schreef later:

I remember once asking whether he was aware of the character of the people he painted; and his denial of all knowledge of interest in their psychology is surely confirmed by the very fact that . . . this most reserved and delicately unmercenary of artists did make certain portraits of certain sitters, and pocket the price, evidently without a suspicion of what he had told about those who paid it.
That quite unverbal, intuitive imagination of his had fastened on a the facial forms, the pose and gesture, sometimes even the accessories, which revealed the man or woman’s character and life. To this kind of imagination I would apply Ruskin’s adjective penetrative, for Sargent’s art does penetrate to the innermost suggestion of everything he painted, [and he] does so by following its merely visible elements. (J.S.S. In Memoriam, By Vernon Lee, P.253-254)

De dochters van Boit zijn ieders kinderen geworden


John Singer Sargent (15) (353)

533_7e1fcba454cd71b47a1a0c995d043f10

En zo ken ik het ook: Venise par temps gris.

Wie de verlatenheid liefheeft, begeve zich tussen kerstmis en nieuwjaar naar deze stad, de enige week dat er geen “saison” is, de meest menselijke week van het jaar.

“Het is tijd voor de puurheid van” Lady with a rose” en het wondermooie The daughters of Edward D.”


John Singer Sargent (14) (352)

526_248b023cd06e38159dec2d0a4a921430

Venetië in december.
John Sargent schrijft:

“If you stay there late enough you will perhaps see how curious Venice looks with the snow clinging to the roofs and balconies, with a dull sky and the canals of a dull opaque green, not unlike pea soup, con rispetto, and very different from the julienne of the Grand Canal in summer.”

“Venise par temps gris” ontstaat. En: “Street in Venice” dat hij instuurt voor het salon van 1883.
De kritiek is niet altijd lovend, want Sargent toont een alledaags Venetië.

“ M. Sargent leads us into obscure squares and dark streets where only a single ray of light falls. The women of his Venice, with their messy hair and ragged clothes, are no decendents of Titian’s beauties. Why go to Italy if it is only to gather impressions like these.

Arthur Baigneres, critic for the Gazette des beaux-arts; Ratcliff, Carter, John Singer Sargent. Abbeville Press, New York, 1982.


John Singer Sargent (13) (351)

183_ae0349503df837b65890b8f646e06f9c

Aangegrepen door de Spaanse volksmuziek, vooral door de flamenco schildert hij “El Jaleo”, een zigeunerdans.
Voor elke figuur in het schilderij heeft hij voorstudies gemaakt, ook van de compositie probeert hij verschillende versies terwijl hij aan de portretten van de Pailleron kinderen en Dr. Pozzi werkt.

De beweging ontstaat door de tonale contrasten.
De witten zijn zo wit en de zwarten zo zwart dat er inderdaad een soort theatrale overdrijving ontstaat die alleen maar door de hevigheid van de beweging verantwoord kan worden.
Hier heeft hij zeker naar Manet gekeken.
En Manet ging het zoeken bij Goya (en hier vinden we Domenico Tiepolo terug!)
Ze gebruiken de brute overgangen tussen licht en donker zonder tonale overgangen die ze als kunstmatig ervaren, niet door het oog waar te nemen dus.

Op de jaarlijkse Parijse salons moet je aandacht trekken, want die salons waren niet meer en niet minder dan een reusachtige marktplaats waar je moest gezien worden om aan opdrachten te geraken.
Met “El Jaleo” lukte Sargent daarin wonderwel.

In de zomer van datzelfde jaar 1882 keert hij terug naar Venetië.


John Singer Sargent (12) (350)

141_8941ff5a77f0929a3d47fab5bb0c0b86

Merkwaardig genoeg komt hij tijdens zijn verblijf in Venetië ook in het palazzo Rezzonico terecht, de plaats waar je nu de prachtige muurschilderingen uit Tiepolo’s buitenhuis kunt bewonderen.
Toen was het een plaats waar nogal wat kunstenaars huisden zoals Whistler en Boldini.

John Sargent verblijft er in de zomer van 1880 als hij er met zijn ouders de stad bezoekt.
Bekijk je de doeken uit die tijd dan zie je dat hij van Velasquez de kunst heeft geleerd om interieurs uit te lichten met schaduwen, hoe hij sfeer maakt met enkele architecturale aanduidingen.

Bij zijn terugkeer schildert hij in 1881 de Pailleron kinderen en Dokter Pozzi, een vriend van Duran. en de Paillerons.
Doctor Pozzi at home is een statig bijna Spaans portret geworden.
De rode tonaliteiten versterken het aristocratische van Pozzi’ s houding, en al is hij in kamerjas, je weet dat deze heer een ware heer moet voorstellen.


John Singer Sargent (11) (349)

085_697da522bd2425633b2822fbb448c832

In januari 1880 reist John Sargent naar Marokko, Tunesië en Algerije en hij schrijft van uit het hotel Central in Tangier aan zijn vriend Ben Castillo:

“Unchanging friend and dauntless correspondent it is very creditable of you to have written to me after such a long hiatus. But instead of cursing so malignantly why don’t you guess that I have been doing so much jog trotting on atrocious horses and mules that I can’t sit down to write, and that the temperature in these tropical regions is such that one’s fingers refuse to hold the pen. This is an exaggeration.”

Ik heb wel geen ezels en wilde paarden moeten berijden, maar een rit in de overvolle 2de klaswagen van de zo geroemde luxetrein Thallis naar Parijs is voor een langbenige niet dadelijk relaxerend.
Temidden van uit papieren zakken etende medepassagiers, broodjes verorberende studenten, gsm-mende luid pratende donkere medemensen en onrustig heen en weer lopende juffrouwen met breed zicht op navelland, is het niet makkelijk om je op het landschap te concentreren.
Er ontbraken alleen nog manden met kippen en Georgische gezangen en ik had me in een ver land gewaand waar het publieke leven zich gewoon in een treinwagon verder zet.

Parijs zelf is een bezette stad geworden.
Overal gewapende rijkswachters en militairen, om de haverklap een alarm in stations en metro’ s en naar ik verneem zijn er vandaag 7 Algerijnen opgepakt in de lichtstad en ook in Milaan, mensen die vermeende banden met Al Quaida zouden hebben.
Is het nu die angst waarin Europa zich moet wentelen die de bezoekers van de internationale beurs in de cercle du Louvre heeft weggehouden, en die mensen niet meer in kunst maar in petroleum doet investeren?

Temidden van de negentig beroemdste Europese kunsthuizen die er tentoonstelden, hoorden we vaak dat het “slechte” tijden zouden zijn.
Natuurlijk, “goede” tijden worden pas achteraf goed genoemd, en meestal beleven we het heden als een onzekerheid die we projecteren op de raadsels die pas door het tijdsverloop een oplossing kunnen krijgen.

Daarom dit schilderij van Sargent: A street in Algiers.
Het steegje is leeg.
Alleen het licht heerst er.
Waarschijnlijk is de straat 125 jaar later vrijwel onveranderd gebleven, maar de mensen die er nu wonen zijn verbonden met de wereld, en die wereld kreunt onder de bijna onverdraaglijke tegenstellingen.

Op de beurs was er inderdaad prachtige Oosterse kunst uit die landen en we zagen hoeveel het Westen te danken heeft aan dat verre en nabije Oosten.
Ik las een oproep in de Nouvelle Observateur van deze week:

“Quand finira-t-on par entendre la voix des démocrates et des laïques du monde musulman?
Quand réalisera-t-on la cruauté de leur condition, prise en tenaille entre la répression des gouvernements tyranniques de leur pays et les fatwas qui arment les assassins du facisme?
Pourquoi les chercheurs de liberté du monde musulman ne trouvent-ils pas sur leur chemin les intellectuels européens et americains qui avaient prodigué, il y a peu de temps encore, leur soutien aux dissidents de l’ Est?
Pourquoi oublie-t-on que l’ islam n ‘est pas seulement le nom d’ une réligion, mais d’ une civilisation, dont l’ oeuvre a contribué d’une manière marquante à la sécularisation de la raison?
Comment faire entendre qu’il existe dans ce monde des laïques et des démocrates qui ne sont ni des répliques d’ “Occidentaux”, ni les chantres d’une contre-utopie en miroir de l’ utopie totalitaire islamiste, mais des chercheurs de liberté, qu’ils croisent avec la révolution du citoyen?
C ‘est pour faire connaitre cette alternative qu’ avec le manifeste des Libertés (www.manifeste.org) nous appelons à une résistance intellectuelle et politique commune.
Je vous écris, non pour solliciter votre compassion, mais pour rappeler cette évidence quotidienne: de même que l’ Europe n’ est pas la seule affaire des Européens, l’ Islam n’ est pas la chose exclusive des musulmans.”

Fethi BENSLAMA
Vient de publier: Declaration d’ insoumission à l’ usage des musulmans et de ceux qui ne le sont pas”, editons Flammarion.

En met die oproep wacht ik ongeduldig op je verdere reisavonturen nu je weer langs Italië op weg bent, op zoek naar verloren tekeningen van Columbus’ zoon, zoals wij allen op zoek zijn naar die weerschijn van dat beetje verloren paradijs, onze utopie


John Singer Sargent (10) (348)

191_d5c6295b21232bf9dde6749a0894a6b4

Als rustpunt voor de volgende dagen, dit prachtige portret van The Pailleron Children uit 1881
Pailleron was een dichter die de schilder had leren kennen in de literaire salons waar hij toen begon te verschijnen.
Hij stond verbaasd over Sargents kennis van de hedendaagse Franse literatuur.
Paillerons schoonzoon was Charles Buloz, uitgever van “La revue des deux mondes”, een blad dat voor de verdere carrière van Sargent erg belangrijk zou zijn.

Hij schilderde mevrouw en meneer Pailleron in twee afzonderlijke portretten, en ook de kinderen kregen een apart schilderij.

Hier zitten ze dan.

Hij had moeite om de toen zesjarige Marie-Louise te laten poseren en maakte een olieschets van haar toen ze in haar mooie kleren in het gras lag.
De jongen Edouard komt vanuit de rode tonaliteiten voorzichtig kijken terwijl Marie Louise het stralend middelpunt vormt

De meester is nog dichtbij.


John Singer Sargent (9) (347)

173_6b25670981ad1a8ad6574d9ff2c1290f

Dit was zijn atelier in Parijs, boulevard Berthier, het huis is intussen verdwenen.
Een mooi detail: voor hij dit atelier betrok, werkte en woonde de Belgische schilder Stevens in dit pand, de man die we in augustus bespraken.

Op de ezel een merkwaardig doek: Madame X.
Hij zou het inzenden naar het salon van 1884 en er ongewild schandaal mee schoppen.

Ik ben blij je dit weekend op de beurs in het Louvre des Antiquairs in Parijs te kunnen ontmoeten.
Mijn mogelijkheden om er iets aan te kopen zijn heel klein, maar mijn ogen vullen dat tekort aan.

Mocht Sargent deze dagen hebben rond gewandeld, hij zou verdrinken in het meest mooie licht van het jaar.
De lucht ruikt naar de honing van de hedera.
De laatste vlinders zijn ontwaakt en zuigen de nectar met hun grote roltong.
De spreeuwen houden lange gesprekken achterin de tuin.

Met James herhaal ik: “I feel that I am such a poor painter.”


John Singer Sargent (8) (346)

471_b486258143aaec3285b772e31f866cc5

De leermeester.
Carolus Duran.
Hoe dubbelzinnig ook de verhouding tegenover de leermeester is -tussen vadermoord en intense bewondering- toch kun je niet ontkennen dat John Singer Sargent heel veel te danken had aan zijn leermeester, Carolus Duran, een mooie verschijning zoals hij door de leerling later werd geportretteerd.

Het atelier van Duran was zoals de meeste schildersateliers in die tijd, gratis.
Elke dinsdag en vrijdag kwam de meester langs en ging dan langs de verschillende schildersezels.
Zonder de leerling aan te spreken bekeek hij het doek, stak hij zijn hand uit waarin dan penseel, krijt of houtskool moest gestoken worden en bracht hij de nodige correcties of suggesties aan terwijl de anderen toekeken en zich dan met zijn allen naar de volgende schildersezel begaven.
Een van de nieuwelingen dacht dat Duran hem met de uitgestoken hand wilde feliciteren en schudde dus hartelijk de hand van de meester, een mooie anekdote.

Er waren ongeveer zo’n twintig, vijfentwintig studenten in zo’n atelier, in dit geval voor twee derde Engelsen en Amerikanen.
Bij de Engelsen was ook Robert Alan Mowbrey Stevenson, neef van de bekende schrijver Robert Louis Stevenson.
Einde van de tachtiger jaren schrijft hij over het atelier van Duran dat een aantal (vooral Engelse) studenten bang was hun oorspronkelijkheid te verliezen doordat hun leermeester hen dwong zijn technieken en zienswijzen te volgen.
Over Sargent zegt zij dat hij integendeel “..devoted himself to the routine of the studio without seeking to appear original.”

In Stevensons boek “Velasquez” wordt het duidelijk dat Durans leermeester deze Spaanse schilder was.
“Velasquez, Velasquez, Velasquez!” zei hij tegen de verzamelde studenten. “Bestudeer Velasquez zonder voorbehoud!”
En vandaar de reeds geciteerde les: Express the maximum by means of the minimum.”

Hoe ging dat in de praktijk.
Daarvoor citeer ik opnieuw Stevenson:

“The places of masses were indicated with a rigger ( stok met tampon, denk ik) dipped in flowing pigment.
No preparation in colour or monochrome was allowed, but the main places of the face must be laid directly on the unprepared canvas with a broad brush.
These few surfaces …were painted quite broadly in even tones of flesh tint, and stood side by side like pieces of mosaic, without fusion of their adjecent edges.
No brushing of the edge of the hair into the face was permitted, no conventional bounding of eyes and features with lines that might deceive the student by their expression into the belief that false structure was thruthful…”

Iedere stap bracht dus een tonaliteit aan rond de oppervlakte van een contour en zo kwam de schilder het dichtst bij een zekere werkelijkheid van wat hij zag.
Onder invloed van Velasquez had Duran zijn waarnemingen op de meest delicate weerkaatsingen van het licht getraind.
Met aandacht voor de oppervlakte en niet voor de massa, het volume.
Hij had dus geen oog voor de klassieke schilderkunst die kleur en schaduwen van licht en donker bindt aan de substructuur van volledig gemodelleerde volumes.
Duran wilde alleen vertrekken vanuit enkele tonale schetsen, de architectuur van het schilderij opofferen aan de momentele invloeden van het licht en de vorm.
En die techniek maakte Sargent zich eigen.
Om enkele jaren de meester achter zich te laten zoals dat met een goede meester moet gebeuren.
Het is een slechte leermeester wiens leerling men altijd blijft.

Uit het hier bijgevoegde portret van Duran door Sargent spreekt waardering en zin voor details.


John Singer Sargent (7) (345)

987_2ea3927548276eff0c5ff181c4b633b9

Aan dit werk, de oesterraapsters te Carcale, ging heel wat voorstudie-arbeid vooraf.
Kijk maar naar de schets van het jongetje op het schilderij hierbij.
Op het schilderij is zijn gezicht bedekt door de korf van de vrouw.
Zo werd van elk van de personages een voorstudie gemaakt in olie.


John Singer Sargent (6) (344)

964_e916bb0612f5dc6150b005c23d7a9f43

Toch koesterde Burne-Jones een grote achting voor John Sargent.
Niet zo zeer hun tegenstellingen waren het die hem aantrokken, maar een gevoel van vriendschap dat twee gecultiveerde esthetische geesten verbond.
Burne-Jones leerde pas op zijn twintigste via Rosetti de kunst kennen na een vrij miserabele jeugd terwijl John in Florence van kindsbeen af omringd was geweest door het decor van de Renaissance en werd aangemoedigd om te schilderen, piano te spelen (hij was een uitstekend pianist!) door een moeder die zelf niet onverdienstelijk schilderde.

Johns landschappen kwamen voort uit zijn eigen onmiddellijke waarneming terwijl Burne-Jones de wereld van transcendente symbolen en geïdealiseerde vormen gebruikte.
King Cophetua and the Beggar Maid stelt vragen over de sociale en economische orde terwijl Sargent geen moment twijfelde aan de correctheid van die orde, zoals Carter Ratcliff het zo mooi uitdrukt in zijn prachtige monografie over de schilder.

In de late 1870-tiger jaren was Burne Jones betrokken bij de pro-democratie en anti imperialistische politiek van Engelands liberale partij terwijl Sargent toen hij over het uitbreken van de eerste wereldoorlog hoorde dacht dat ze vooral paspoort-moeilijkheden zouden krijgen tijdens hun reizen.
Dat inzicht veranderde snel toen bij een bombardement een nichtje omkwam en in 1918 gaf hij zich als vrijwilliger op om als oorlogsschilder getuigenissen van het menselijk leed ter plekke te gaan uitwerken.

Ook het modernisme in het werk van Manet en Monet lag hem niet dadelijk.
Hij speelde in op hun stijl, gebruikte hun techniek, maar ging zijn eigen weg.
Al was de Sargent familie niet zeer rijk als je hun fortuin vergelijkt met de grote fortuinen van de Victoriaanse plutocratie, zijn pa en ma hadden genoeg geld om telkens in deftige onderkomens de tijd door te brengen op hun reizen door Italië, Frankrijk en Zwitserland.
Boeren en arbeiders in zijn werk hoorden bij de scenery.

De werkelijkheid was de werkelijkheid zoals je kunt zien in het prachtige doek “de oesterraapsters” (1878)
Het licht, het zand, het water, de wolken en de mensen, ze zijn één geheel en al lijkt het een momenteel ogenblik, de schoonheid van dit geheel overstijgt alle tijdsnotitie.

Er blijft plaats voor de kijker, en voor de eigen betrokkenheid bij de verschillende aspecten van het werk.


John Singer Sargent (5) (343)

832_d6dc38a66ad2208ecc190db4eb059a67

Henry James neemt Sargent mee naar Londen. Het jaar 1877.
Ze bezoeken een aantal ateliers en houden natuurlijk halt bij de leider van de Pre Raphaelites Broederschap, Edward Burne -Jones.
James noemt hem: “quite the lion of the occasion, at the head of the English painters of our day.”

Nu, zeven jaar later, 1884, bekijken ze Burne-Jones “King Cophetua and the Beggar Maid”, zijn laatste doek, naar een Elizabethaanse ballade, een tekst van Tennyson: de koning heeft zijn troon aan een bedelmeisje gegeven. Ze wil er wel opzitten, maar weigert zijn kroon.
(een mezzo tint ervan is in onze winkel te koop)

Her arms across her breast she laid;
She was more fair than words can say;
Barefooted came the beggar maid
Before the king Cophetua.
In robe and crown the king stept down,
To meet and greet her on her way;
‘It is no wonder,’ said the lords,
‘She is more beautiful than day.’

As shines the moon in clouded skies,
She in her poor attire was seen;
One praised her ankles, one her eyes,
One her dark hair and lovesome mien.
So sweet a face, such angel grace,
In all that land had never been.
Cophetua sware a royal oath:
‘This beggar maid shall be my queen!’

Burne-Jones is een merkwaardig beminnelijk man, leerling en vriend van Rosetti, liefhebber van oude legenden, nerveus, tot en met betrokken bij zijn werk.
Hijzelf vond Sargents werk te weinig afgewerkt, en dat wordt duidelijk als je zijn zin voor details bekijkt op dit doek, een zin die eigen was aan al de werken van de broederschap.
John Ruskin zei daarover:
“They are rejecting nothing, selecting nothingh, and scorning nothing”

Sargent bewonderde het schilderij van Burne-Jones maar liet het zijn eigen werk niet beïnvloeden.


John Singer Sargent (4) (342)

749_352f20a64dcc43309ddd5610f549aa2d

Toen de auteur Henry James het werk van John Sargent zag, zei hij

..in seeing this pictures…I feel that I am such a poor painter.”

En daarmee gaf hij aan dat beiden dezelfde verfijnde kijk op de werkelijkheid nastreefden.Ze werden dan ook vrienden voor het leven, en het waren de meer dan positieve kritieken van James die voor een ware doorbraak zorgden.

Bij het hierbijgaande schilderij “Lady with a rose” schreef James:

“it offers the slightly “uncanny” spectacle of a talent which on the very threshold of its career has nothing more to learn.
It is not simple precosity in the guise of maturity -a phenomen we very often meet, which deceives us only for one hour; its the freshness of youth with the artistic experience, really felt and assimilated, of generations..”

We zijn in het jaar 1882, het sterfjaar van Charles Darwin.
De schilder John Singer Sargent is dan 26.
Er gaan geruchten dat hij een affaire met de afgebeelde dame , Louise Burckhardt, zou hebben.

Hij is de rijzende ster in Londen en Parijs, en bezoekt in juni van dat jaar met Vernon Lee en zus Emily de Comedie Française.

Bekijk Louise.
Tegen de witte achtergrond werkt hij met zeer donkere zwarte en paarse tonaliteiten.
Zijn aandacht gaat niet naar volumes, maar naar het licht op elk plaatsje van het schilderij.
Hij interpreteert niet, maar laat zijn model spreken en de kijker mag zelf een band leggen tussen haar en zijn waarneming.

Een bijna spottend lachje, denk ik dan, maar voor anderen zou het net zo goed een zweem van verveling kunnen zijn, of het begin van een groot verlangen, of…

He painted.


John Singer Sargent (3) (341)

963_3f38cc514b2e9c3cf96f575846f69387

Een van Johns jeugdvrienden was het meisje Violet Paget, een Engelse die zich later als schrijfster en esthete het pseudoniem Vernon Lee gaf.
Van haar is de uitspraak dat Sargent’s leven samen te vatten was in de zin “He painted”.

Sargent zelf heeft weinig brieven en geen dagboeken nagelaten. He painted.
Sommigen zeggen dat hij affaires had met vrouwen, anderen vonden dat hij in zijn mannelijke naakten duidelijke homo-erotische tendensen vertoonde.
Zeker is dat hij nooit huwde en altijd bleef schilderen.

Tijdens zijn leven reisde hij tot in de Rocky Mountains wat de westelijke kant betrof, en naar het oosten was Jeruzalem een eindpunt. Op zoek naar onderwerpen, naar het leven wat “geschilderd” kon worden.
De wereld was een gelegenheid om te schilderen, om thuis te zijn in de kunst.

Vernon Lee ontmoette John in de winter van 1866-67 in Nice toen ze elf waren.
Emily,Johns zus was negen.
De kinderen speelden er in de tuin van Maison Virello waar meneer en mevrouw Sargent een flat hadden gehuurd. Vlakbij Maison Corinaldi was er nog een grotere tuin als speelterrein.
Deze speelplaatsen lagen aan de rand van stad: palmbomen, vijgen-boomgaarden, dwergroosjes en lege villa’s.
Lee beschrijft de spelletjes van de kinderen in de Anglo-Amerikaanse kolonie van Nice.

Now, in these tragic representations there was always a boy, either decapitating Mary, Queen of Scots with the fire shovel, or himself offering a bared neck on a footstool in the character of the Earl of Essex,” (terwijl zijzelf Queen Elisabeth speelde!)

En die jongen dat was John.
De volgende winter vulden ze de tijd samen met Mrs. Sargent al schilderend.
Moeder Sargent was de drijvende kracht.
Niet alleen wat het schilderen betrof, maar zij was het die alle Europese musea wilde zien, die haar kinderen naar Pompei bracht, er mee op de Vesuvius klom, hen van de ene naar de andere hotelkamer meenam om de wereld te zien.
Dokter Sargent was een begrijpend man en volgde haar.

In een van de weinige brieven schrijft John aan een vriend (Ben del Castillo):

“After you left Rome, Ma gave me a large album of white Roman binding to stick photographs in, and I have stuck in about 60 of Rome and a great many of Naples. I have a good many old Greek and Roman poets, and I am trying to get the first Caesars. I will get some photographs of the Museum at Munich, where there are some very beautiful statues.”

Bij gebrek aan eigen vaderland (hij zou twintig worden eer hij een voet in Amerika zette) bouwde hij zijn eigen land waarin de schoonheid van het verleden en het heden zijn directe omgeving werd.
Hij sprak vloeiend Italiaans en Frans en zijn Engels had eerder een Brits accent dan het New Engeland kleurtje waarmee zijn ouders praatten.

En de hotelkamer hierbij afgebeeld was zijn tent die telkens “elders” als bestemming had.